lomperd

Nederlands

Uitspraak

Geluid: lomperd (hulp, bestand)

Woordafbreking

lom·perd

Woordherkomst en -opbouw

Van lomp met het achtervoegsel -erd ^[1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lomperd	lomperds
verkleinwoord	lomperdje	lomperdjes

Zelfstandig naamwoord

de lomperd m

(scheldwoord) een onhandig persoon
- Ach, wat ben je toch een lomperd! ^[2]
(scheldwoord) een grof en onbeleefd persoon
- Ga toch weg, jij lomperd!

Synoniemen

[1] kluns, hobbezak
[1], [2] lomperik

Vertalingen

1. een onhandig persoon

Engels: lout ^(en)

Spaans: grosero ^(es) m, mastuerzo ^(es) m, palurdo ^(es) m

2. een grof en onbeleefd persoon

Engels: lout ^(en), boor ^(en)

Frans: beauf ^(fr) m

Gangbaarheid

Het woord lomperd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lomperd" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
88 %	van de Vlamingen.^[3]

Verwijzingen

↑ lomperd op website: Etymologiebank.nl
↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.