loofhut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loofhut    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlofhʏt/
Woordafbreking
  • loof·hut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loofhut loofhutten
verkleinwoord loofhutje loofhutjes

Zelfstandig naamwoord

deloofhutv/m

  1. hut gemaakt van bladeren
  2. (religie) hut waarin joden het Loofhuttenfeest vieren[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord loofhut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.