loof

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loof    (hulp, bestand)
  • IPA: /lo:f/
Woordafbreking
  • loof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loof (loveren)
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetloofo

  1. gebladerte
  2. (biologie) weefsel van lagere cryptogamen, waarbij zich geen verdeling in wortel, stengel en blad voordoet
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
loven

loof

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loven
    • Ik loof. 
  2. gebiedende wijs van loven
    • Loof! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loven
    • Loof je? 

Gangbaarheid

  • Het woord loof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.