looi

Niet te verwarren met: Looi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  looi    (hulp, bestand)
  • IPA: /loj/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • looi
Woordherkomst en -opbouw
A enkelvoud meervoud
naamwoord looi looien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[A]delooim

  1. gemalen eikenschors, vroeger werd gebruikt bij het maken van leer uit dierenvellen
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
looien

[A] looi

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van looien
    • Ik looi. 
  2. gebiedende wijs van looien
    • Looi! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van looien
    • Looi je? 
B enkelvoud meervoud
naamwoord looi looien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[B]looi v (o)

  1. (juridisch) (verouderd) dwingend opgelegde regel of geheel van regels
  2. (textielindustrie) (historisch) beoordeling of vervaardigd laken aan geldende eisen voldeed
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord looi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.