looi
Niet te verwarren met: Looi |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: looi (hulp, bestand)
- IPA: / loj / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- looi
Woordherkomst en -opbouw
- [A] zn: van Middelnederlands looye zn / loo zn [1] [2]
- ww: looien ww zonder de uitgang -en
- [B] zn: via Middelnederlands loye van Frans loi [3]
A | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | looi | looien |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
[A] de looi m
- gemalen eikenschors, vroeger werd gebruikt bij het maken van leer uit dierenvellen
Synoniemen
- run zn
Werkwoord
vervoeging van |
---|
looien |
[A] looi
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van looien
- Ik looi.
- gebiedende wijs van looien
- Looi!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van looien
- Looi je?
B | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | looi | looien |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
[B] looi v (o)
- (juridisch) (verouderd) dwingend opgelegde regel of geheel van regels
- (textielindustrie) (historisch) beoordeling of vervaardigd laken aan geldende eisen voldeed
Synoniemen
- [1] wet, regel
- [2] goedkeuring, keuring
Gangbaarheid
- Het woord looi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "looi" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.