loopfiets

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loopfiets    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • loop·fiets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loopfiets loopfietsen
verkleinwoord loopfietsje loopfietsjes

Zelfstandig naamwoord

deloopfietsv/m

  1. voorloper van de fiets met pedalen waarbij men zich met de voeten op de grond afzette
  2. tweewielig hulpmiddel in de revalidatie

Gangbaarheid

  • Het woord loopfiets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.