luiskop
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: luiskop (hulp, bestand)
Woordafbreking
- luis·kop
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van luis zn en kop zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luiskop | luiskoppen |
verkleinwoord | luiskopje | luiskopjes |
Zelfstandig naamwoord
de luiskop m
- iemand die veel luizen bij zich heeft
- (scheldwoord) vernederende term voor iemand in het algemeen; ellendeling
Synoniemen
- luizenkop
Gangbaarheid
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "luiskop" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.