Afrikaans

Uitspraak
  • IPA: /mɑː/
Woordafbreking

Zelfstandig naamwoord

  1. (verouderd)(familie)(informeel) moeder; vrouwelijke ouder
Schrijfwijzen
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
  • ouma


Slowaaks

Uitspraak
  • IPA: /maː/
Woordafbreking

Werkwoord

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van mať: (hij / zij) heeft
    « horúčku.»
    Hij heeft griep.


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /maː/
  • Geluid:      (hulp, bestand)
Woordafbreking

Werkwoord

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord mít: (hij / zij) heeft

Bezittelijk voornaamwoord

  1. korte vorm nominatief vrouwelijk enkelvoud van můj
  2. korte vorm vocatief vrouwelijk enkelvoud van můj
  3. korte vorm nominatief onzijdig meervoud van můj
  4. korte vorm accusatief onzijdig meervoud van můj
  5. korte vorm vocatief onzijdig meervoud van můj
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.