mago

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈmaɡo/
Woordafbreking
  • ma·go

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
mago maghi

mago m

  1. (mythologie) (magie) tovenaar, magiër
  2. kei, uitblinker, bolleboos
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.