mailbox

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mailbox    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmelbɔks/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mail·box
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mailbox mailboxen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demailboxm

  1. (informatica) plaats in een computernetwerk waar je e-mailberichten kan ontvangen en bewaren
    • Er is een mogelijkheid om gratis een boek in huis te halen: Door je e-mailadres te sturen, ontvang je elke dag enkele hoofdstukken van een boek in je mailbox. [1]
    • Dankzij de Mailbox (postbus) kunnen gemeenten elkaar a la minute inlichten over bijvoorbeeld wijzigingen in de waterhuishouding die voor een grote regio van belang zijn. Of om kennis te geven van milieu-kwesties, zoals toename van luchtverontreiniging. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord mailbox staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
mailbox mailboxes

Zelfstandig naamwoord

mailbox

  1. brievenbus
  2. (informatica) mailbox
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.