majem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  majem    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmajəm/
Woordafbreking
  • ma·jem
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘Bargoens: water’ voor het eerst aangetroffen in 1885 [1]
  • Herkomst: Jiddisj [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord majem -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

majem v/m en o

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) water

Werkwoord

vervoeging van
majemen

majem

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van majemen
    • Ik majem. 
  2. gebiedende wijs van majemen
    • Majem! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van majemen
    • Majem je? 

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord majem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
22 %van de Nederlanders;
12 %van de Vlamingen.[1]
  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.