mardi
Frans
Uitspraak
- Geluid: mardi (hulp, bestand)
- IPA: /maʁˈdi/
Woordherkomst en -opbouw
- Ontstaan uit het Latijnse Martis dies (dinsdag, de dag van Mars).
| enkelvoud | meervoud | ||
|---|---|---|---|
| zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
| mardi | le mardi | mardis | les mardis |
Zelfstandig naamwoord
mardi m
| Dagen in het Frans | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| lundi maandag |
mardi dinsdag |
mercredi woensdag |
jeudi donderdag |
vendredi vrijdag |
samedi zaterdag |
dimanche zondag |
Reto-Romaans
Woordherkomst en -opbouw
- Ontstaan uit het Latijnse Martis dies (dinsdag, de dag van Mars).
Zelfstandig naamwoord
mardi m
| Dagen in het Reto-Romaans | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| glindesdi maandag |
mardi dinsdag |
mesemna woensdag |
gievgia donderdag |
venderdi vrijdag |
sonda zaterdag |
dumengia zondag |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.