margen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

margen

  1. (tijdrekening) morgen; het eerste deel van de dag, na de nacht en vóór de middag
Afgeleide begrippen


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • mar·gen
enkelvoud meervoud
margen márgenes

Zelfstandig naamwoord

margen m

  1. marge, kantlijn
  2. marge, speelruimte
  3. kanttekening
  • mantenerse al margen
zich er buiten houden

margen v

  1. kant
  2. oever
Synoniemen

Verwijzingen


    Veluws

    Zelfstandig naamwoord

    margen

    1. (tijdrekening) morgen; het eerste deel van de dag, na de nacht en vóór de middag
    Afgeleide begrippen
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.