speelruimte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  speelruimte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • speel·ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ruimte van beweging’ voor het eerst aangetroffen in 1813 [1]
  • samenstelling van  speel ww  en  ruimte  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord speelruimte speelruimtes
speelruimten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

despeelruimtev [3]

  1. de ruimte (speling) waarin men van de norm kan afwijken
    • Er zit nog wat speelruimte in de begroting.  
  2. een ruimte waarin men speelt
    • Het casino heeft een mooie speelruimte. 
Afgeleide begrippen
  • speelruimtebeleid

Gangbaarheid

  • Het woord speelruimte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.