marlspijker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  marlspijker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • marl·spij·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marlspijker marlspijkers
verkleinwoord marlspijkertje marlspijkertjes

Zelfstandig naamwoord

demarlspijkerm

  1. (gereedschap) een bij het touwsplitsen gebruikte priem om er ruimte tussen de strengen mee te maken
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'marlspijker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.