marula

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  marula    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ma·ru·la
enkelvoud meervoud
naamwoord marula marula's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

marula

  1. (bloemplanten) Sclerocarya birrea  een plant uit de pruikenboomfamilie (Anacardiaceae ). Het is een middelgrote, tweehuizige boom, die hoofdzakelijk voorkomt in de warme en vorstvrije regio's van subequatoriaal Afrika en op het eiland Madagaskar. De vruchten worden gebruikt in de likeur amarula en in gin (Marula Gin). Uit de zaden en schillen van de vrucht wordt een olie gewonnen, marula geheten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'marula' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.