materiaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  materiaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·te·ri·aal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘bouwstof’ voor het eerst aangetroffen in 1545 [1]
  • mogelijk van het Oudfranse 'material'
enkelvoud meervoud
naamwoord materiaal materialen
verkleinwoord materiaaltje materiaaltjes

Zelfstandig naamwoord

hetmateriaalo

  1. (materiaalkunde) een tastbare stof (-> materie)
    • Van welk materiaal is die brug gemaakt? 
     Cuben fiber is een superlicht maar sterk materiaal, afkomstig uit de zeilwereld.[2]
  2. geheel van zaken die men voor een bepaald doel nodig heeft, benodigdheden
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord materiaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.