matje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  matje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɑcə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mat·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord matje matjes

Zelfstandig naamwoord

hetmatjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord mat
     Ontspannen lag hij op zijn matje met een pruttelend potje aardappelpuree op zijn gasbrander.[3]
  2. dim. tant. kapsel waarbij de de zijkanten van het haar meestal opgeschoren of kort zijn, maar de achterkant lang
    • Een matje was in de jaren tachtig erg populair. 
  3. dim. tant. (scheldwoord) ordinair, luidruchtig of wat agressief persoon
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord matje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. matje op website: Etymologiebank.nl
  2. matje op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.