meertalig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meertalig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • meer·ta·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van meer en taal met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen meertalig
verbogen meertalige
partitief meertaligs

Bijvoeglijk naamwoord

meertalig

  1. gerelateerd aan meerdere talen
    • In Friesland hangen meertalige plaatsnaamborden. 
  2. (persoon) meerdere talen sprekend
    • Voor deze functie zoeken we iemand die meertalig is. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord meertalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.