meetdag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meetdag    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • meet·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meetdag meetdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demeetdagm

  1. dag waarop men bepaalde metingen doet
     USA Sport houdt zaterdag een cholesterol-meetdag.[1]
     Volgens een woordvoerster van een van de organisaties achter de meetdag, de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA), zijn met het aantal van 4957 metingen 'genoeg gegevens gegenereerd om de iSPEX-meetdag een valide wetenschappelijk experiment te noemen'.[2]
     Het project liep vorig jaar in een testfase. Zesendertig scanners op en rondom het festivalterrein registreerden 23.000 unieke MAC-adressen na vier meetdagen. De wetenschappers maken deel uit van de CartoGIS cluster van de Vakgroep Geografie en doen onderzoek op het analyseren en voorstellen van bewegende objecten[3]

Gangbaarheid

  • Het woord meetdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
61 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Cholesterol meten bij fitnesscentrum” (15-04-2008), Tubantia
  2. Weblink bron “Bijna 5000 metingen fijnstof met smartphone” (08-07-2013), Tubantia
  3. Weblink bron
    llo
    “Werchtermassa volgen via Bluetooth” (01/07/2010), De Standaard
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.