meibock

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meibock    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɛibɔk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mei·bock
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meibock meibocken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

meibock m/o

  1. (drinken) een Nederlands bokbier. Het bier wordt traditioneel vanaf de vastentijd tot mei verkocht
     In een les over seksualiteit met uitweidingen over hiv-infecties, in-vitrofertilisatie en resusfactorcomplicaties gaat het mis als een buitenissige gepiercete ADHD-leerling ontremd door ecstasy, meibock en qat op scabreuze wijze Alex' theorieën becommentarieert, wat leidt tot totale chaos.[1]
Schrijfwijzen
  • meibok (etymologisch minder juist, als variant in de officiële spelling van 1996 tot 2006)
Synoniemen
  • lentebock
Verwante begrippen
  • herfstbock

Gangbaarheid

  • Het woord meibock staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
10 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Eindelijk weer een leerling in top 3 Groot Almelo's Dictee” (07-12-2011), Tubantia
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.