mengelwerk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mengelwerk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɛŋəlˌwɛrək / (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
- men·gel·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mengel ww en werk zn [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | mengelwerk | mengelwerken |
| verkleinwoord | mengelwerkje | mengelwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
het mengelwerk o
- (kunst) drukwerk dat bestaat uit een verzameling heel diverse teksten
- ▸ Het is een bekend gezegde dat sommigen hoogleraar worden vanwege hun kennis, anderen door hun kennissen. Voor dr. Oepke Noordmans (1903-1944) gold het een noch het ander. Kennis en kennissen bezat hij genoeg, maar het hoogleraarschap kwam niet. Inmiddels verscheen het laatste deel van Noordmans’ verzameld werk. Het bevat mengelwerk, ofwel overgeschoten brokskens.[2]
- ▸ De Gids wordt opgericht door Potgieter en Robidé van der Aa. Aanvankelijk bestaat de inhoud van De Gids deels uit boekbesprekingen en deels uit "mengelwerk", zoals gebruikelijk in die tijd, maar het tijdschrift krijgt na een tiental jaren een meer algemeen cultureel, liberaal politiek karakter.[3]
Synoniemen
- varia, miscellanea
Gangbaarheid
- Het woord mengelwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Dr. ir. J. van der Graaf“Theoloog van de Geest” (8 september 2004), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Tijdlijn van de Nederlandse geschiedenis” (geraadpleegd 15 juli 2021), Wikipedia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.