mentrix
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mentrix (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɛntrɪks / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- men·trix
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mentrix | mentrices mentrixen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de mentrix v
- begeleidster of opvoedster, vrouw die haar ervaring gebruikt om een ander terzijde te staan
- (onderwijs) docente waar leerlingen terecht kunnen met problemen die niet op een schoolvak betrekking hebben
Verwante begrippen
- vrouwelijke vorm van mentor
Opmerkingen
Mentor is afgeleid uit het Grieks. Daarom wordt de soms gebruikte vrouwelijke vorm "mentrix" afgewezen, die gebaseerd is op de misvatting dat er een woord "mentor" in het Latijn zou bestaan.
Gangbaarheid
- Het woord mentrix staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mentrix" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.