mentor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mentor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • men·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘leidsman’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Griekse Méntōr (met het achtervoegsel -or) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mentor mentoren
mentors
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dementorm [3]

  1. (onderwijs) (beroep) begeleider van leerlingen of studenten
  2. gids, adviseur, leidsman, raadgever, raadsman
     Heel veel dank aan mijn mentor René Boender. Hij geloofde in mij, motiveerde me groot te denken.[4]
     Sverre was Haralds mentor waar het stijl en lichaamscultuur betrof.[5]
Hyponiemen
  • onderwijsmentor
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mentor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.