mesolithicum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mesolithicum    (hulp, bestand)
  • IPA: /mesoˈlitikʏm/
Woordafbreking
  • me·so·li·thi·cum
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels Mesolithic met het achtervoegsel -icum, als naam voor het tijdperk in 1866 voorgesteld door de Ierse archeoloog H. Westropp gevormd uit Oudgrieks μέσος (mésos) "midden" en λίθος (líthos) "steen", dus: "middensteentijd", in die betekenis in het Nederlands aangetroffen vanaf 1937; geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.K [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord mesolithicum -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetmesolithicumo

  1. (archeologie) periode in de steentijd, waarin na de ijstijd de ontwikkeling naar landbouw en veeteelt plaatsvindt
    • Volgens de huidige opvattingen is er sprake van een continuïteit tussen het laatpaleolithicum en het mesolithicum. [4]
Schrijfwijzen
  • Vóór 2006 was de officiële spelling Mesolithicum. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
Opmerkingen
  • Er zijn ook archeologen die geen afzonderlijke periode tussen paleolithicum en neolithicum onderscheiden of de met de naam 'epipaleolithicum' de continuïteit met het eerstgenoemde tijdperk benadrukken.
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • laatmesolithicum
  • middenmesolithicum
  • vroegmesolithicum
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord mesolithicum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.