paleolithicum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paleolithicum    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpalejoˌlitikʏm/
Woordafbreking
  • pa·leo·li·thi·cum
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels Paleolithic met het achtervoegsel -icum, als naam voor het tijdperk in 1865 voorgesteld door de 19e-eeuwse Engelse archeoloog J. Lubbock gevormd uit Oudgrieks παλαιός (palaiós) "oud" en λίθος (líthos) "steen", dus: "oude steentijd", in deze betekenis in het Nederlands aangetroffen vanaf 1925 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord paleolithicum -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetpaleolithicumo

  1. (archeologie) eerste periode van de steentijd, waarin mensen alleen door voedsel verzamelen en jacht in hun bestaan voorzien en eenvoudige werktuigen maakten door schilfers van stenen af te slaan, waar vanaf 3,3 miljoen jaar geleden aanwijzingen voor zijn, tot de tijd dat men ook planten ging zaaien, dieren ging houden en samengestelde stenen werktuigen maakte, waarvan na 20.000 voor Chr. de eerste voorbeelden worden gevonden
    • In de Lage Landen is het paleolithicum te dateren tussen 1.300.000 en 12.000 jaar geleden. [5]
Schrijfwijzen
  • Vóór 2006 was de officiële spelling Paleolithicum. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
  • Vóór 1955 was de officiële spelling Palaeolithicum.
Synoniemen
  • oude steentijd
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • laatpaleolithicum
  • middenpaleolithicum
  • vroegpaleolithicum
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord paleolithicum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.