mimiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mimiek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mi·miek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kunst om door gebaren uitdrukkingen weer te geven’ voor het eerst aangetroffen in 1838 [1]
  • Afgeleid van het Franse mimique
  • Afgeleid van mime met het achtervoegsel -iek [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mimiek mimieken
verkleinwoord mimiekje mimiekjes

Zelfstandig naamwoord

demimiekv

  1. gezichtsuitdrukking
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mimiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.