minimumaantal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: minimumaantal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mi·ni·mum·aan·tal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van minimum zn en aantal zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | minimumaantal | minimumaantallen |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het minimumaantal o
- het kleinste aantal dat men ergens voor nodig heeft
- ▸ Volgens hem was dit een goede manier om informatie te meten, namelijk aan de hand van het minimumaantal ja- of nee-vragen dat je nodig hebt om erachter te komen wat je wilt weten.[1]
- ▸ Liefst 21 spelers en stafleden mochten niet meer terugkeren. Daardoor kon geen van de teams nog het benodigde minimumaantal van twee spelers op de been brengen en kon de wedstrijd, toen de gemoederen iets waren bedaard, niet worden hervat.[2]
Gangbaarheid
- Het woord minimumaantal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Antonio Padilla“Fabeachtige getalen en waar ze te vinden” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026353512
- ↑ Weblink bron “Basketbalwedstrijd eindigt in massale vechtpartij: 21 spelers uitgesloten” (Vrijdag 28 april 2023, 11:19), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.