mint

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mint    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mint

Werkwoord

vervoeging van
minnen

mint

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van minnen
    • Jij mint. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van minnen
    • Hij mint. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van minnen
    • Mint! 

Gangbaarheid

  • Het woord mint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

Uitspraak
  •  mint (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɪnt/
enkelvoud meervoud
mint mints

Zelfstandig naamwoord

mint

  1. (kruid) munt (plant)
  2. munt (instelling waar geld gemunt wordt)
stellend vergrotend overtreffend
mint--

Bijvoeglijk naamwoord

mint

  1. piekfijn
vervoeging
onbepaalde wijs to  mint 
he/she/it  mints 
verleden tijd  minted 
voltooid
deelwoord
 minted 
onvoltooid
deelwoord
 minting 
gebiedende wijs  mint 

Werkwoord

mint

  1. munten
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.