minnen

Niet te verwarren met: plussen en minnen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  minnen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɪnə(n)/
Woordafbreking
  • min·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
minnen
minde
gemind
zwak -d volledig

Werkwoord

minnen

  1. inergatief vrijen
  2. overgankelijk (formeel) liefhebben
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

deminnenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord min
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord minne

Gangbaarheid

  • Het woord minnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

[A] minnen

  1. overgankelijk minnen, liefhebben
  2. overgankelijk vrijen met

Werkwoord

[B] minnen

  1. onovergankelijk minderen, minder worden

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.