mokkel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mokkel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mok·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dik kind, mollige vrouw’ voor het eerst aangetroffen in 1721 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord mokkel mokkels
verkleinwoord mokkeltje mokkeltjes

Zelfstandig naamwoord

mokkel v / m / o [4] [5]

  1. (informeel) jonge vrouw, meisje
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
mokkelen

mokkel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mokkelen
    • Ik mokkel. 
  2. gebiedende wijs van mokkelen
    • Mokkel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mokkelen
    • Mokkel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord mokkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.