motorhelm

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  motorhelm    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mo·tor·helm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord motorhelm motorhelmen
verkleinwoord motorhelmpje motorhelmpjes

Zelfstandig naamwoord

demotorhelmm

  1. (verkeer) (hoofddeksel) een helm die het hoofd van een motorrijder beschermt bij een ongeluk
    • Het dragen van een motorhelm is tijdens het motorrijden verplicht.  
  2. helm gebruikt door misdadigers om onherkenbaar te blijven
    • Het is even na 3.00 uur ’s nachts en het blijft zweterig weer. Vanachter een roodwit politielint kijken buurtbewoners stil toe, terwijl toegesnelde persfotografen en cameralieden het toneel vastleggen. De slachtoffers hebben hun zwarte motorhelmen nog op, maar zijn blootsvoets. Twee zwerfkatjes komen uit een paar bosjes tevoorschijn en beginnen te snuffelen aan de lijken tot een politieman ze wegjaagt. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord motorhelm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Floris van Straaten 7 oktober 2016
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.