motorhelm
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: motorhelm (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mo·tor·helm
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van motor en helm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | motorhelm | motorhelmen |
verkleinwoord | motorhelmpje | motorhelmpjes |
Zelfstandig naamwoord
de motorhelm m
- (verkeer) (hoofddeksel) een helm die het hoofd van een motorrijder beschermt bij een ongeluk
- Het dragen van een motorhelm is tijdens het motorrijden verplicht.
- helm gebruikt door misdadigers om onherkenbaar te blijven
- Het is even na 3.00 uur ’s nachts en het blijft zweterig weer. Vanachter een roodwit politielint kijken buurtbewoners stil toe, terwijl toegesnelde persfotografen en cameralieden het toneel vastleggen. De slachtoffers hebben hun zwarte motorhelmen nog op, maar zijn blootsvoets. Twee zwerfkatjes komen uit een paar bosjes tevoorschijn en beginnen te snuffelen aan de lijken tot een politieman ze wegjaagt. [1]
Gangbaarheid
- Het woord motorhelm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "motorhelm" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Floris van Straaten 7 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.