moven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  moven    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmuvə(n)/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈmuː.və(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmuː.və(n)/
Woordafbreking
  • mo·ven
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘weg wezen’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • Afkomstig van het Engelse move.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
moven
movede
gemoved
zwak -d volledig

Werkwoord

moven

  1. (informeel) weggaan.
    • Ik heb nu genoeg van je, moven! 
  2. aan de kant gaan
    • Move es een end, dan kan ik er nog bij naast. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord moven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.