multiplicator

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  multiplicator    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mul·ti·pli·ca·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord multiplicator multiplicatoren
multiplicators
verkleinwoord multiplicatortje multiplicatortjes

Zelfstandig naamwoord

demultiplicatorm

  1. (wiskunde) (natuurkunde) instrument dat multipliceert
  2. getal waarmee men vermenigvuldigt
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord multiplicator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.