naad

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  naad    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • naad
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voeg’ voor het eerst aangetroffen in 1277 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord naad naden
verkleinwoord naadje naadjes

Zelfstandig naamwoord

denaadm

  1. (kleding) een lijn waarlangs twee losse stukken materiaal aan elkaar genaaid of gelast zijn
    • De naad wordt tweemaal gestikt, waarbij het eerste stiksel in de tweede naad valt.[3] 
     De naad in mijn onderbroek veroorzaakte zoveel pijn dat ik hem uittrok en die avond op het kampvuur ritueel verbrandde.[4]
  2. (techniek) verbinding [1] waar twee stukken materiaal aan elkaar zijn gehecht (bijv. bij het lassen)
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Zich uit de naad werken.

  • Erg hard werken.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord naad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.