nachtverpleegster
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: nachtverpleegster (hulp, bestand)
Woordafbreking
- nacht·ver·pleeg·ster
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nacht zn en verpleegster zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtverpleegster | nachtverpleegsters |
verkleinwoord | nachtverpleegstertje | nachtverpleegstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de nachtverpleegster m [1]
- (beroep) (medisch) vrouwelijke verpleegkundige die werkt tijdens de nachtdienst
- ▸ Starling had hem in het vliegtuig een telefoongesprek horen voeren om voor thuis een nachtverpleegster te regelen.[2]
- ▸ Prins Harry en Meghan voelden zich ’gedwongen om Archie’s nachtverpleegster te laten gaan’ tijdens haar tweede dienst, omdat ze ’onprofessioneel’ was. Dat staat volgens Britse media beschreven in de biografie over het stel, Finding Freedom, die dinsdag uitkwam.[3]
Synoniemen
Antoniemen
- dagverpleegster, dagzuster
Gangbaarheid
- Het woord nachtverpleegster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X
- ↑ Weblink bron “’Meghan en Harry ontsloegen onprofessionele nanny’” (11 aug. 2020), De Telegraaf
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.