nastuk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nastuk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnastʏk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • na·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nastuk nastukken
verkleinwoord nastukje nastukjes

Zelfstandig naamwoord

hetnastuko

  1. een stuk dat gespeeld wordt na de eigenlijke voorstelling

Gangbaarheid

  • Het woord 'nastuk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
51 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.