nationaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nationaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnɑ(t)ʃonal/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • na·ti·o·naal
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans  national bn , in de betekenis van ‘volks-, staats-’ voor het eerst aangetroffen in 1619 [1] [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen nationaalnationalernationaalst
verbogen nationalenationalerenationaalste
partitief nationaalsnationalers-

Bijvoeglijk naamwoord

nationaal

  1. op een volk met een eigen land betrekking hebbend
  2. op landelijk niveau van belang zijnd
     Na het bereiken van Donahue Pass op 1.486 kilometer van de start in Campo liep ik Nationaal Park Yosemite in.[4]
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nationaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.