nationalist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nationalist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·ti·o·na·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nationalist nationalisten
verkleinwoord nationalistje nationalistjes

Zelfstandig naamwoord

denationalistm

  1. nationaal gezind persoon, aanhanger van het nationalisme
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nationalist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.