nederigheid

Nederlands

Uitspraak

Geluid: nederigheid (hulp, bestand)

Woordafbreking

ne·de·rig·heid

Woordherkomst en -opbouw

Afgeleid van nederig met het achtervoegsel -heid.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	nederigheid	nederigheden
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de nederigheid v

het aannemen van een houding waarbij geen aanspraak gemaakt wordt op macht of eer
- Zijn nederigheid doet bijna vergeten wat een groot kustenaar hij in werkelijkheid is.
▸ Er viel hierboven niks te faken of te bluffen, de bergen dwongen me om hen met respect en nederigheid te bejegenen.^[1]

Vertalingen

1. het aannemen van een houding waarbij geen aanspraak gemaakt wordt op macht of eer

Duits: Demut ^(de) v
Engels: humility ^(en)
Frans: humilité ^(fr) v
Italiaans: umiltà ^(it) v
Papiaments: humildat

Pools: pokora ^(pl) v
Spaans: humildad ^(es) v
klassiek Syrisch: ܡܟܝܟܘܬܐ v
Tsjechisch: pokora ^(cs) v

Gangbaarheid

Het woord nederigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nederigheid" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.^[2]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.