neerkijken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  neerkijken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • neer·kij·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
neerkijken
keek neer
neergekeken
klasse 1 volledig

Werkwoord

neerkijken

  1. inergatief ~ op: een lage dunk van iemand hebben
    • Er is op die mensen altijd neergekeken. 
    • Neerkijken en afgeven op gelovigen, alsmede het opeisen van de openbare ruimte in ruil voor de zondagsrust, zijn standaard onderdeel van de populaire én politieke cultuur geworden. (Ruben L. OppenheimerTom-Jan Meeus NRC 19 maart 2016) 
  2. naar omlaag kijken
     Dit is hoe het paradijs eruit moet zien, dacht ik toen ik neerkeek over het beloofde land.[1]
Antoniemen
  1. opkijken naar

Gangbaarheid

  • Het woord neerkijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.