neut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  neut    (hulp, bestand)
  • IPA: /nøt/
Woordafbreking
  • neut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neut neuten
verkleinwoord neutje neutjes

Zelfstandig naamwoord

deneutv

  1. glaasje sterke drank
    • Hij had een paar neutjes op en toch klom hij achter het stuur. 
  2. (bouwkunde) blokje van natuursteen of hout waarop een kozijnstijl rust
    • De houten neuten waren totaal verrot en zouden vervangen moeten worden. 
  3. (bouwkunde) uit een muur vooruitstekend deel waarop een balk kan rusten
    • blokje of rol om het verschuiven van een samenstel van balken, ijzers of stukken hout te verhinderen 
  4. (techniek) uitstekend deel van een constructie
  5. klein (oud) vrouwtje
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • [5] neutheuvel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord neut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.