nido

Italiaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈniːdo/
Woordafbreking
  • ni·do
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse nīdus (nest).
enkelvoud meervoud
nido nidi

Zelfstandig naamwoord

nido m

  1. nest
  2. thuis, woonplaats
Afgeleide begrippen
  • asilo nido
Spreekwoorden

A ogni ucello il suo nido è / par bello.

  • Eigen haard is goud waard.


Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈniːdo/
Woordafbreking
  • ni·do
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse nīdus (nest).
enkelvoud meervoud
nido nidos

Zelfstandig naamwoord

nido m

  1. verblijfplaats van een dier, nest
  2. beginsel
  3. kweekplaats
  4. thuis, huis, hol
  5. neonatologie-afdeling

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.