nieuwslezer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nieuwslezer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nieuws·le·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nieuwslezer nieuwslezers
verkleinwoord nieuwslezertje nieuwslezertjes

Zelfstandig naamwoord

denieuwslezerm

  1. (communicatie) (beroep) iemand die op radio of televisie het nieuws voorleest
    • Philip Bloemendal † (Polygoon-journaal 1946-1986) was een heel beroemde nieuwslezer in Nederland. 

Gangbaarheid

  • Het woord nieuwslezer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.