lezer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lezer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlezər/ (2 lettergrepen)
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • le·zer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van lezen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord lezer lezers
verkleinwoord lezertje lezertjes

Zelfstandig naamwoord

delezerm

  1. iemand die (een bepaald geschrift) leest
    • De schrijver neemt de lezer mee op zijn avontuurlijke tocht door de Amazone. 
  2. apparaat dat tekens kan lezen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lezer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.