lezer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lezer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlezər / (2 lettergrepen)
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
- le·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lezer | lezers |
verkleinwoord | lezertje | lezertjes |
Zelfstandig naamwoord
de lezer m
- iemand die (een bepaald geschrift) leest
- De schrijver neemt de lezer mee op zijn avontuurlijke tocht door de Amazone.
- apparaat dat tekens kan lezen
Hyponiemen
- arenlezer, barcodelezer, gevoeligheidslezer, nieuwslezer, schermlezer
Afgeleide begrippen
- lezeres (vrouwelijke vorm), lezersaanbieding, lezersservice
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord lezer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lezer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.