noapte
Roemeens
Uitspraak
- IPA: /ˈno̯ap.te/
Woordafbreking
- noap·te
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Latijnse nox (genitief noctis; "nacht").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief en accusatief | noapte | nopți |
lidwoordsvorm | noaptea | nopțile |
datief en genitief | nopții | nopților |
vocatief | - | - |
Zelfstandig naamwoord
noapte v
- nacht
- (figuurlijk) duisternis
- onbeschaafdheid, barbarij
- verdriet
Synoniemen
- [2] beznă, întunecare, întunecime, întuneric, negură, obscuritate
Antoniemen
- [1] zi
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.