nol

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nol    (hulp, bestand)
  • IPA: / nɔl / (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • nol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nol nollen
verkleinwoord nolletje nolletjes

Zelfstandig naamwoord

de nol v / m

  1. kleine verhoging in het terrein
    • Zie je die nol daar? 
  2. (waterbeheer) resterend overblijfsel van een voor het overige weggevallen dijk dat uitsteekt in het water
    • Vijf windmolens bij de Grote Nol dekken hele Thoolse stroombehoefte [3]
  3. slaapje, dutje
    • Ik heb even een nol gedaan. 
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
nollen

nol

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nollen
    • Ik nol. 
  2. gebiedende wijs van nollen
    • Nol! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nollen
    • Nol je? 

Gangbaarheid

  • Het woord nol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
51 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Indonesisch

Telwoord (ind)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027
Woordafbreking
  • nol
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

nol

  1. nul
Synoniemen

Minangkabaus

Telwoord (min)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800
9 19 90 900

Hoofdtelwoord

nol

  1. nul
Synoniemen

Oezbeeks

Telwoord (uzb)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

Hoofdtelwoord

nol

  1. nul
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.