noodrantsoen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: noodrantsoen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- nood·rant·soen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nood zn en rantsoen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodrantsoen | noodrantsoenen |
verkleinwoord | noodrantsoentje | noodrantsoentjes |
Zelfstandig naamwoord
het noodrantsoen o
- een voedselvoorraad die mensen meenemen voor het geval zich een noodsituatie voordoet
- ▸ Geen angst, wel voorbereid. Vraag mensen op straat in het centrum van Dordrecht wat te doen als de dijken breken en ze reageren heel nuchter: "Naar zolder. Ik heb een noodrantsoen voor drie-vier dagen. Daar red ik het wel mee."[1]
- ▸ "Door snel en professioneel handelen wisten alle 20 bemanningsleden zich veilig te stellen in de citadel", aldus de topman van Boskalis, Peter Berdowski. Een citadel is een zwaar beveiligde ruimte in het schip die is uitgerust met communicatiemiddelen en een noodrantsoen.[2]
Hyperoniemen
- noodvoorraad, reservevoedsel
Gangbaarheid
- Het woord noodrantsoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Marc Hamer“Dordtenaar bij dijkdoorbraak: wij gaan gewoon naar zolder” (maandag 30 januari 2017, 20:30), NOS
- ↑ Weblink bron “Schip van Boskalis in West-Afrikaanse wateren gekaapt én bevrijd” (dinsdag 7 mei 2019, 14:26), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.