notenmuskaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  notenmuskaat    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnotəmʏsˌkat/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • no·ten·mus·kaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord notenmuskaat -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

denotenmuskaatv/m

  1. (specerij) gemalen kern van de vrucht nootmuskaatboom Myristica fragrans 
     Heden ten dage zijn we vertrouwd met het gebruik van notenmuskaat in allerhande bereidingen. We appreciëren haar aromatische geur en haar prikkelende smaak.[4]
Synoniemen
  • nootmuskaat (meer gangbaar)
  • notemuskaat (officiële spelling tot 1996)
Verwante begrippen
  • muskaatnoot

Gangbaarheid

  • Het woord 'notenmuskaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Middelnederlandsch Woordenboek
  3. Vroegmiddelnederlands Woordenboek
  4. Weblink bron
    G. Vlieghe-Steps
    Een snuifje muskaatnoot in: Biekorf., jrg. 75 nr. 1/2 (januari/februari 1974), E. Vercruysse en Zoon, St.-Andries, p. 39
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.