oar

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  oar (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔɹ/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
oar oars

Zelfstandig naamwoord

oar

  1. (scheepvaart) roeiriem, riem
  2. (persoon) roeier
vervoeging
onbepaalde wijs to  oar 
he/she/it  oars 
verleden tijd  oared 
voltooid
deelwoord
 oared 
onvoltooid
deelwoord
 oaring 
gebiedende wijs  oar 

Werkwoord

oar

  1. roeien

Gangbaarheid

98 %van de Amerikanen;
98 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.