roeier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roeier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • roei·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van roeien met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord roeier roeiers
verkleinwoord roeiertje roeiertjes

Zelfstandig naamwoord

deroeierm

  1. (scheepvaart), (sport) iemand die roeit
    • Om vooruit te zien moet een roeier achterom kijken. 
  2. (scheepvaart), (beroep) een havenwerker die de meertrossen van schepen aan de meerpalen vastmaakt
    • Vroeger had de roeier slechts een roeiboot te beschikking. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • barkasroeier, hardroeier, sloeproeier
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord roeier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.